Wie bang is krijgt er ook van langs!

Mensen zijn bang! Bang voor hun toekomst en die van hun kinderen, bang voor de crisis, bang om misschien hun job te verliezen, bang om hun spaargeld in rook te zien opgaan, bang om later niet genoeg te hebben om fatsoenlijk van te leven… Al die redenen (en nog vele andere) kunnen ondergebracht worden onder één noemer: de angst voor onzekerheid.

Onze verzorgingsstaat heeft daar veel, zo niet alles, mee te maken. De West-Europeaan is het gewoon geworden dat de gemeenschap voor alles zorgt en alle risico’s dekt: van gezondheid tot onderwijs, van werkloosheid tot pensioen. Wij leven in een van de rijkste landen van de wereld. We knippen met onze vingers en alle luxe wordt ons in de schoot geworpen. We hoeven hier niet te vrezen voor tornado's, tsunami’s of andere aardbevingen.... Bofkonten zijn wij!

Die zekerheden zijn wij zo vanzelfsprekend gaan vinden dat wij des te banger zijn geworden voor alles wat ze kan bedreigen. En o wee als er dan eens een kink in de kabel komt en het probleem niet of niet snel genoeg wordt opgelost: dan is kritiek niet van de lucht. Zagen en klagen, malcontent zijn: het lijkt wel onze nationale sport geworden. De schuld van alles wat misloopt ligt altijd bij de "anderen". Bij de migranten, bij de asielzoekers, bij de grootverdieners, bij de vakbonden, bij onze politici, bij de Walen... Zuur, zuurder, zuurst.

Want laten we wel wezen: mensen associëren de gemeenschap niet met “wij” maar met “zij”. De hele Westerse samenleving is sterk geïndividualiseerd. Velen zien hun hele leven als een competitie tussen zichzelf en de anderen. Iedereen wil de grootste, de sterkste, de machtigste, de rijkste zijn of worden… of wil toch minstens het eigen plekje onder de zon “veroveren”.
Hoe kunnen wij impulsen geven om die mentaliteit (proberen) te veranderen?

Mensen denken menselijk.

Zoals alle levende organismen zijn ook mensen geconditioneerd om op een welbepaalde manier te denken en te handelen. Die conditionering is gedeeltelijk aangeboren en gedeeltelijk het gevolg van opvoeding en opgedane ervaring.

Al ons doen en laten wordt gestuurd vanuit ons denken, zij het dat de meeste zaken onbewust gebeuren. Wij denken en handelen patroonmatig volgens welbepaalde principes. Deze conditionering is noodzakelijk om zich te kunnen handhaven als levend wezen. Maar de keerzijde van de medaille is dat zij ons denken en handelen zeer ingrijpend beperkt.

De normale gang van zaken is dus in een aantal situaties een handicap. Wie buiten het patroonmatige kan denken en handelen verbreedt enorm zijn of haar visie op de dingen en de capaciteit om oplossingen te vinden voor uiteenlopende problemen.

“Creatief denken”, “lateraal denken”, out of the box denken”… zijn verschillende vlaggen die dezelfde lading dekken: de mogelijkheid om uit het carcan van het geconditioneerde denken te breken. Neen, dat is niet uitsluitend weggelegd voor een beperkt groepje verlichte geesten. Ja, iedereen kan leren hoe denkpatronen kunnen worden herkend en doorbroken.

Toch gebeurt het niet op grote schaal, integendeel! “Het volk” houdt zich bij voorkeur verre van experimenteren. Hoe dat komt? Dat is niet alleen een kwestie van gemakzucht maar ook van sociale verplichting. Wij zijn allen opgevoed met absoluut respect voor discipline. In ons ingewikkeld samenlevingsmodel hebben wij bevoegdheden gedelegeerd naar specialisten. Die moeten hun werk kunnen doen. Dat kan alleen als iedereen in de pas loopt en beantwoordt aan de algemeen gestelde verwachtingen.

Ziedaar al één vorm van patroonmatig denken: wij denken zelf niet meer na over de meeste dingen want wij hebben die bevoegdheid gedelegeerd.

Keren we terug naar ‘het’ basisprincipe van de samenleving: de gemeenschap zijn “wij”. De verantwoordelijkheid voor het goed functioneren ervan is “onze” verantwoordelijkheid. Delegeren betekent niet “er zich vanaf maken”.

Iedereen kan creatief denken en zijn.

Wij zijn het alleen niet gewoon, ergo wij zijn het afgeleerd. Vanaf onze geboorte leren wij algoritmes van “hoe doe je dat”. Procedures die hun succes hebben bewezen, blijven we gebruiken. Alles wat we zien, horen en doen wordt door onszelf en onze omgeving meteen geëvalueerd en weerhouden of verworpen. Naar alternatieve oplossingen zoeken we pas als de geijkte oplossingen te kort schieten. Wij beperken ons doen en laten tot bekend en beproefd terrein.

Ziedaar in één alinea de redenen waarom wij onze aangeboren creativiteit wegcensureren. Er valt natuurlijk meer over te vertellen. Wie véél meer wil weten raad ik aan het boek “Creativiteit. Hoe? Zo!” te lezen van Igor Byttebier. Het is uitgegeven door Lannoo Tielt, ISBN 90 209 5017. Het is mijn bijbel (al had ik mijn opleiding bij het COCD al jaren voor de publicatie van dat boek gekregen – zie verder).
U verneemt erin hoe creativiteit kan worden gestimuleerd. Maar let op, het is zoals met sporten: boeken lezen over hardlopen maakt van u nog geen Olympisch kampioen. Daarvoor is volgehouden training nodig.

Lost creativiteit alle problemen op? Neen, maar de kans om oplossingen te vinden wordt veel groter. Het heeft geen zin om alsmaar rondjes te blijven draaien en dezelfde argumenten pro en contra te blijven herhalen als een mantra. Voor de oplossing is een andere kijk op het probleem nodig. Het creatieve proces dient om die visieverandering teweeg te brengen.

Creatieve mensen zijn optimisten.

De wetenschap dat er altijd wel een manier te vinden is om problemen op te lossen brengt een optimistische kijk op het leven met zich mee. En optimisten zijn minder bang.

Wordt ook optimist. Leer creatief denken. Samen met de Kopvoeters. Doe iets fantastisch, gebruik uw fantasie